Noordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij

Home Inhoud Terug
Contact

Eerste Groninger Tramway-Maatschappij (EGTM), 1880 - 1912

Gewijzigd: l:19-05-2024

Gegevens

Oprichting: 31 oktober 1879 te Veendam
Opheffing: 1 januari 1912
Overgenomen door: Syndicaat tot Reorganisatie der Eerste Groninger Tram
Spoorwijdte: 1435 mm
Lengte lijnennet: 49,9 km

Algemeen

Vanuit Zuidbroek worden sinds de 18e eeuw geregelde bootdiensten onderhouden naar o.a. Veendam, Wildervank en Stadskanaal. Daarnaast rijden er omnibussen tussen de verschillende plaatsen. Omnibussen zijn door paarden getrokken koetsen voor het vervoer van mensen en goederen. Over de vaak onverharde wegen is het zitten in een omnibus geen pretje, omdat het flink hotst en botst. Een paardentram op rails is veel comfortabeler. Op 31 oktober 1879 wordt de naamloze vennootschap opgericht met de naam "Eerste Groninger Tramway-Maatschappij (EGTM)". Doel van de maatschappij is het exploiteren van tramlijnen met paarden tractie. Het hoofdkantoor van de maatschappij komt te staan in Veendam. In 1884 zijn proeven gedaan met een kleine stoomlocomotief, maar dat zorgde voor te veel ophef en tegenstand bij de plaatselijke bevolking. Het plan verdween in de la en is niet tot uitvoering gekomen.

Paardentramlijn Zuidbroek - Ter Apel

De opening van de paardentram Zuidbroek - Wildervank vindt plaats op 18 augustus 1880. De paardentrams vertrekken van het Staatsspoorweg station in Zuidbroek en rijden via Muntendam, Veendam naar Wildervank. Een jaar later op 26 mei 1881 trekt de EGTM de paardentramlijn door naar Stadskanaal. In mei 1894 geeft de EGTM NLG 100.000,00 aan aandelen uit om de verlenging van Buinermond naar Ter Apel mee te bekostigen. In 1895 bereikt de paardentramlijn Ter Apel.


[tram_egtm_001]
EGTM-remise in Wildervank beginjaren 20e eeuw. Voor de remise staan de rijtuigen 15 en 1 te wachten op de volgende dienst.
Collectie Roelof Boelens.

-

In 1908 legt de EGTM op het stationsplein in Stadskanaal een goederenspoor aan. Ondanks enkele proeven met stoomtractie op de lijn heeft de EGTM haar lijn altijd met paardentractie uitgevoerd. Na de opening van de NOLS-lijn Stadskanaal - Zuidbroek ziet de EGTM haar omzet meteen fors dalen. De treinen van de NOLS zijn vele malen sneller dan de paardentram. Een conferentie op 24 januari 1911 in Veendam moet duidelijkheid geven over het voortbestaan van de EGTM. De betrokken gemeenten stellen een garantiesom van 10 duizend gulden beschikbaar voor het voortbestaan van de EGTM. Met dit geld verklaart de EGTM de exploitatie tot 1 januari 1912 te willen voortzetten. Het reizigersvervoer is echter zodanig gedaald, dat de dienstregeling op 22 maart 1911 aangepast wordt. De EGTM stopt het reizigersvervoer op het traject Zuidbroek - Veendam. De EGTM beperkt zich tot het rijden op het traject Veendam - Wildervank in aansluiting op de treinen in Veendam. Speciaal hiervoor legt de EGTM een verbinding aan naar het NOLS-station in Veendam. Financieel kan de EGTM het echter niet bolwerken. Op 1 januari 1912 neemt het Syndicaat tot Reorganisatie der Eerste Groningen Tram de exploitatie over.

Paardentramlijn Veendam - Nieuwe Pekela

Op 4 mei 1893 besluiten de aandeelhouders van de EGTM tijdens een buitengewone aandeelhoudersvergadering tot de aanleg van de paardentramlijn Veendam - Nieuwe Pekela via Zuidwending. Aan het eind van het jaar is het spoor gereed. Er is echter nog geen vergunning om te gaan rijden. Het waterschap 'De Ommelanderwijk' houdt de vergunning tegen. De EGTM dreigt zelfs om het spoor maar weer op te breken. Begin 1894 komt alles toch in orde. Op 28 februari 1894 vindt de officiële opening plaats van de paardentramlijn Veendam - Nieuwe Pekela. De lengte tussen het begin- en eindpunt bedraagt 7,930 kilometer. Een dag later op 1 maart 1894 kan het publiek van de tramlijn gebruik maken. Per dag worden er 3 diensten heen en weer gereden. De tramlijn begint aan het begin van de Molenstreek in Veendam. Aan het eindpunt in Nieuwe Pekela wordt een kleine remise gebouwd. Halverwege het traject ter hoogte van Zuidwending is een passeerplaats gemaakt waar trams uit de beide richtingen elkaar kunnen passeren. De eerste weken zijn de beide paardentramlijnen van de EGTM in Veendam niet op elkaar aangesloten. Dat verandert door het monteren van een draaischijf ter hoogte van de Sociëteit Veenlust. De rijtuigen en paarden voor de tramlijn naar Nieuwe Pekela staan in de EGTM remise aan het Beneden Oosterdiep aan het Egypteneinde in Veendam. De draaischijf is omslachtig en blijkt geen succes. In 1898 wordt vlakbij het beginpunt aan de Molenstreek een kleine remise voor het stallen van de rijtuigen en de paarden gebouwd. De koppeling tussen de beide tramlijnen is waarschijnlijk in 1906 definitief verwijderd.


[tram_egtm_006]
Advertentie voor de nieuwe paardentramdienst van de EGTM tussen Veendam en Nieuwe Pekela vanaf 1 maart 1894. Advertentie is gepubliceerd in de "Nieuwe Veendammer courant" van 27 februari 1894.

[veendam_227]
Molenstreek met op de achtergrond de elektriciteitscentrale van Veendam aan de Ommelanderwijk met daarvoor de brugwachterswoning nummer 13. In de straat is tramrails van de EGTM paardentram Veendam - Nieuwe Pekela te zien inclusief het wissel naar de remise aan linkerkant.
Ansichtkaart collectie Groninger Archieven (www.beeldbankgroningen.nl), uitgever M.D. de Lange, jaren 10 van de 20e eeuw.

Bij de opening in 1910 van de spoorlijn Stadskanaal - Zuidbroek kruist de paardentramlijn Veendam - Nieuwe Pekela de spoorlijn bij de overweg in de Molenstreek. Deze overweg is met spoorbomen beveiligd, waarvoor ook de paardentramlijn moet stoppen. Tevens wordt erdoor de parallelweg een kort spoortje naar het stationsgebouw van Veendam aangelegd. De spoortje is in te rijden vanuit de richting Veendam wat onlogisch lijkt voor de passagiers uit Nieuwe Pekela.