Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (MtEvSS of MESS), 1863 - 1938
Gewijzigd: l:209-05-2024
Gegevens
Oprichting: | 26 september 1863 |
Opheffing: | 1 januari 1938 |
Overgenomen door: | Samen met Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) verder als Nederlandsche Spoorwegen (NS). |
Spoorwijdte: | 1435 mm |
Algemeen
De Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (MtEvSS of MESS) is opgericht op 26 september 1863 in Den Haag als private ondernemen met als doel om spoorlijnen die door de Staat zijn aangelegd te exploiteren. De Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen exploiteert over het gehele land diverse spoorlijnen. De maatschappij wordt kortweg ook aangeduid met Staatsspoorwegen dat doet vermoeden dat het een overheidsorganisatie is, wat niet het geval is. De Staatsspoorwegen hebben daarbij concurrentie van diverse andere maatschappijen zoals de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) en Nederlandsche Centraal-Spoorweg-Maatschappij (NCS). Na lange onderhandelingen krijgen de Staatsspoorwegen ook de exploitatie van de NOLS-lijnen in hun bezit. De start van de exploitatie op de NOLS vindt plaats op het traject Zwolle - Ommen in 1903. In 1910 is het volledige net van de NOLS in exploitatie bij de Staatsspoorwegen. Op de diverse eindstations van de NOLS hebben de Staatsspoorwegen reeds diverse voorzieningen en is het niet nodig dat er nieuwe voorzieningen worden gebouwd.
Vanaf 1 januari 1917 wordt het net van de Staatsspoorwegen samen met de HSM geëxploiteerd onder de naam Nederlandsche Spoorwegen. In 1919 wordt ook het net van de NCS door de Staatsspoorwegen geëxploiteerd. Op 4 augustus 1930 verandert de naam in N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. De officiële naasting door de Nederlandsche Spoorwegen vindt plaats op 1 januari 1938.
Almelo
Op 1 januari 1881 wordt de spoorlijn van Almelo naar Zwolle geopend. De spoorlijn wordt in opdracht van de Staat gebouwd. De exploitatie is in handen van de Staatsspoorwegen. De spoorlijn wordt enkelsporig aangelegd. Vanaf 1888 valt deze spoorlijn tussen Wierden en Almelo samen met de spoorlijn Deventer - Almelo die door de HSM wordt geëxploiteerd. De spoorlijn Zwolle - Almelo is vooral van regionaal belang. In Raalte zal de spoorlijn Zwolle - Almelo vanaf 1910 de OLDO-spoorlijn Deventer - Ommen kruisen.
Assen
Op 1 oktober 1867 begint de exploitatie de spoorlijn Zwolle - Meppel. De spoorlijn is eigendom van de Staat en de exploitatie is in handen van de Staatsspoorwegen. Op 1 mei 1870 volgt de verlenging naar Groningen. In dit stuk zit ook het station Assen. Bij dit station zal de NOLS in 1905 haar aansluiting van Assen naar Stadskanaal krijgen. Reizigers van de NOLS op hun beurt hebben hier aansluiting richting Zwolle of Groningen.
Delfzijl
Op 15 juni 1884 begint de exploitatie van de spoorlijn Groningen - Delfzijl. De spoorlijn is eigendom van de Staat en de exploitatie is handen van de Staatsspoorwegen. De spoorlijn is enkelsporig en heeft een regionaal karakter. Bij het station van Delfzijl zal de NOLS later haar aansluiting maken vanuit Zuidbroek.
Zuidbroek
Op 1 mei 1868 begint de exploitatie van de spoorlijn Groningen - Winschoten. De spoorlijn is eigendom van de Staat en de exploitatie is in handen van de Staatsspoorwegen. Enkele maanden later op 1 november 1868 volgt de verlening naar Nieuweschans. In het eerste gedeelte van Groningen naar Winschoten bevindt zich het station van Zuidbroek. Bij dit station zal de NOLS later haar aansluitingen maken vanuit Stadskanaal en naar Delfzijl.
Zwolle
Op 1 oktober 1867 begint de exploitatie de spoorlijn Zwolle - Meppel. De spoorlijn is eigendom van de Staat en de exploitatie is in handen van de Staatsspoorwegen. Vanuit Meppel volgt een verlening naar Heerenveen op 15 januari 1868. De spoorlijn wordt op 1 september 1868 vanuit Heerenveen doorgetrokken naar Leeuwarden. Een tweede tak vanuit Meppel wordt op 1 mei 1870 geopend naar Groningen.
Depots
de NOLS-spoorlijnen hebben de Staatsspoorwegen in Coevorden en Stadskanaal een volledige stoomlocomotievendepot, waarbij het depot van Stadskanaal groter is dan dat van Coevorden. In Ommen en Mariënberg zijn eenvoudige voorzieningen aanwezig voor het verzorgen van locomotieven. Oorspronkelijk zou ook in Zuidbroek een voorziening door de NOLS worden aangelegd. De voorziening in Zuidbroek is uiteindelijk niet gerealiseerd. In Emmen en Gasselternijveen zijn extra watervoorzieningen gebouwd om de stoomlocomotieven onderweg van extra water te voorzien.
Coevorden
In depot Coevorden zijn de volgende aantallen stoomlocomotieven aanwezig:
- Zomerdienst / winterdienst 1921, 9 / 9 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1922, 8 / 8 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1923, ? / 8 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1924, 7 / 8 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1925, 7 / 6 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1926, 6 / 7 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1927, 7 / 6 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1928, 6 / 6 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1929, 6 / 6 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1930, 6 / 6 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1931, 6 / 6 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1932, 6 / 6 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1933, 6 / 6 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1934, 8 / 8 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1935, 7 / 7 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1936, 7 / 7 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1937, 5 / 6 stuks
Stadskanaal
In depot Stadskanaal zijn de volgende aantallen stoomlocomotieven aanwezig:
- Zomerdienst / winterdienst 1921, 15 / 14 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1922, 15 / 15 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1923, ? / 14 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1924, 16 / 17 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1925, 17 / 17 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1926, 17 / 17 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1927, 17 / 17 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1928, 17 / 18 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1929, 17 / 17 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1930, 17 / 17 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1931, 17 / 17 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1932, 15 / 15 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1933, 14 / 14 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1934, 14 / 14 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1935, 10 / 8 stuks
- Zomerdienst / winterdienst 1936, 8 / 8 stuks
Station Stadskanaal tijdens de bouw met aan de rechterkant het depot. De gebouwen zijn zichtbaar klaar. Er is echter nog geen rails te zien op de afbeelding.
|
- |
Stoomlocomotieven
Stoomlocomotieven SS-serie 1 - 4 en 79 - 84 (later 131 - 140 en 251 - 260)
Na oprichting komen de eerste 4 locomotieven in 1863 bij de Staatsspoorwegen in dienst. Deze eerste 4 locomotieven hebben een asindeling 1A1 en zijn gebouwd door de Engelse fabrikant Beyer Peacock & Co Ltd in Manchester. De asindeling 1A1 staat voor één aangedreven as in het midden en daarvoor en daarachter 1 loopas. De locomotieven hebben een 2-assige tender. De Staatsspoorwegen plaatsen de order pas enkele maanden voor het begin van de exploitatie van de eerste spoorlijnen. De locomotieven komen uit een bestelling die eigenlijk voor Zweden is bedoeld, maar de Staatsspoorwegen wisten de Engelse fabriek te overtuigen deze stoomlocomotieven naar Nederland te verschepen en voor Zweden nieuwe locomotieven te bouwen en deze later te leveren.
Aansluitend op stoomlocomotieven 1 t/m 4 bestellen de Staatsspoorwegen nog 6 locomotieven met de asindeling 1A1. De zes bijbestelde locomotieven krijgen een 3-assige tender. Aangezien de Staatsspoorwegen in eerste instantie hun locomotieven ongeachte het type achter elkaar nummerden, krijgen deze locomotieven de nummers 79 t/m 84. De tussenliggende nummers waren inmiddels vergeven aan andere locomotieven.
Locomotief SJ 75 Göta met asindeling 1A1 en 2-assige tender gebouwd door Beyer Peacock & Co Ltd is bewaard gebleven en maakt deel uit van de collectie van het Järnvägsmuseet in Zweden. Deze locomotief lijkt sterk op de aan de MESS geleverde exemplaren.
|
- |
In 1872 krijgen de 10 locomotieven de opvolgende nummers 131 - 140. Dit wordt in 1877 verandert in 251 - 260. In 1882 wordt bij 6 locomotieven de asindeling gewijzigd in B1 Deze aanpassing ondergaan de de locomotieven met de oorspronkelijke nummers 2, 4, 79, 80, 81 en 82. De locomotieven 1, 3, 83 en 84 houden de asindeling 1A1. Locomotief 84 gaat als eerste in 1911 buiten dienst. In 1913 volgen de locomotieven 1 en 3. Locomotief 83 blijft tot 1921 in dienst. De B1 locomotieven worden in 1922 en 1923 buiten dienst gesteld en aansluitend gesloopt.
Bij de opening van de NOLS-spoorlijnen zijn deze locomotieven inmiddels ruim 40 jaar oud. De locomotieven rijden regelmatig op de trajecten van de NOLS. Het comfort voor de machinist en stoker is spartaans en zeker in de winter en bij regen geen pretje. Oorspronkelijk was er geen machinistenhuis en staat het personeel volledig onafgeschermd op de voetplaat. In de loop der tijd komt er een windscherm met 2 kleine voorruitjes en een dak. De zijkant kan met een gordijn worden afgeschermd. De voorruitjes hebben geen ruitenwissers en bij slecht weer moet de machinist om het windscherm heen kijken om nog iets te kunnen zien.
Stoomlocomotieven SS-serie 5 - 8
Na de eerste 4 locomotieven bestellen de Staatsspoorwegen een vervolgserie met 4 locomotieven genummerd 5 t/m 8. Deze locomotieven krijgen echter een asindeling 1B en komen tussen 1863 en 1864 in dienst. Aangezien de locomotieven al in 1884 buitendienst gaan, hebben ze nooit op de NOLS-trajecten gereden.
Stoomlocomotieven SS-serie 9 - 16, 17 - 20, 21 - 78 (later NS-serie 701 - 775)
Na de locomotieven serie 5 - 8 bestellen de Staatsspoorwegen de serie 9 t/m 16 en later de serie 21 t/m 78 en daarna aangevuld met de locomotieven 17 t/m 20. Alle locomotieven zijn gebouwd door de Engelse fabrikant Beyer Peacock & Co Ltd in Manchester en hebben een asindeling 1B. De machinisten vinden weinig beschutting op de locomotief, omdat de voetplaat bij aflevering van de locomotieven van deze serie niet overdekt is. Pas later brengen de Staatsspoorwegen een eenvoudig machinistenhuis op de locomotieven aan.
Locomotief SS 13 met asindeling 1B en 3-assige tender in het Spoorwegmuseum.
|
Tekening van een locomotief van de serie 700 nog voordat een machinistenhuis is aangebracht.
|
In 1905 rijdt deze serie locomotieven de meeste treinen op de NOLS-spoorlijnen. Zij hebben er dan al 32 tot 40 dienstjaren opzitten. Ze zijn begonnen op de hoofdlijnen van de Staatsspoorwegen. Nadat voor de hoofdlijnen zwaardere en snellere locomotieven in dienst komen, verhuizen de locomotieven naar de minder belangrijkere spoorlijnen. In de zomer van 1925 heeft depot Coevorden 7 locomotieven en depot Stadskanaal 12 locomotieven van de serie 700 in onderhoud. In september 1931 zijn alle locomotieven van de serie 700 met een 8 atmosfeer ketel buiten bedrijf gesteld. Er resteren nog 24 locomotieven. Vijf stuks zijn gestationeerd in Coevorden en 11 stuks in Stadskanaal. De laatste locomotief verlaat in 1933 het spoorwegnet.
Locomotief SS 13 is bewaard gebleven in het spoorwegmuseum.
Stoomlocomotief SS 44(?) met asindeling 1B en 3-assige tender van de MESS met reizigerstrein rijdt langs Noordbroek.
|
- |
Stoomlocomotieven SS-serie 500 - 504 en 505 - 516 (later NS-serie 6801 - 6817)
De SS-serie 505 - 516 (NS-serie 6801 - 6812) zijn in 1884 gebouwd door Hohenzollern A.G. für Lokomotivbau in Düsseldorf-Grafenberg. De SS 500 - 504 zijn in 1893 gebouwd door Machinefabriek Breda. Het zijn kleine 2-assige locomotieven met een maximum snelheid van 50 km/h. In de eerste 2 jaren van de exploitatie van de spoorlijn Zwolle - Ommen rijden hier ook locomotieven van de Staatsspoorwegen serie 500 - 516.
Stoomlocomotieven SS-serie 531 - 545 (later NS-serie 7111 - 7125)
Gebouwd als SS-serie 531 - 545 door de firma Hohenzollern A.G. für locomotivbau in Düsseldorf-Grafenberg in de jaren 1907 en 1908. Op 14 september 1915 ontspoort bij kilometer 2,2 tussen Gasselternijveen en Gasselte inspectietrein 5113 bestaande uit locomotief 532, rijtuig A1 en bagagewagen D80. De oorzaak is vermoedelijk een te hoge snelheid van deze lichte trein. De locomotieven van de SS-serie 531 - 545 hebben een korte radstand. De voorste en achterste as kan verschuiven. Op lokaalspoorlijnen, die vaak een slechtere bovenbouw hebben, kan dit leiden tot ontsporingen. Na dit ongeluk mogen de locomotieven uit deze serie voorlopig niet meer op lokaalspoorlijnen rijden.
Uit oude foto's blijkt dat de locomotieven van deze serie in de jaren 30 van de 20e eeuw weer personentreinen rijden op de trajecten van de NOLS. In 1948 is de serie voorgoed van het Nederlandse spoorwegnet verdwenen.
Stoomlocomotieven SS-serie 161 - 205, 212 (later NS-serie 2901 - 2946)
Deze serie locomotieven is tussen 1865 en 1878 bij Beyer Peacock & Co Ltd. in Manchester gebouwd. Zoals bij veel locomotieven in die tijd heeft de machinist weinig beschutting. Slechts 6 locomotieven van deze serie (2915 - 2920) hebben een machinistenhuis met zijwanden. Bij de overige machines is de zijkant geheel open. In de winter wordt er een gordijn opgehangen voor enige beschutting tegen de kou. Stadskanaal heeft in de zomer van 1925 7 locomotieven van de serie in dienst. In september 1934 zijn nog 2 locomotieven van de serie 2900 aanwezig in Stadskanaal voor het verrichten van rangeerwerkzaamheden. De complete serie gaat in de jaren 1933 tot en met 1938 buiten dienst.
Bij de ontsporing van een goederentrein op 18 februari 1918 in Dalfsen is een locomotief van de serie 2900 betrokken.
Stoomlocomotieven SS-serie 801 - 935 (later NS-serie 1701 - 1835)
Deze serie locomotieven is tussen 1899 en 1907 gebouwd door Beyer Peacock & Co Ltd. in Manchester. Behalve de laatste 10 exemplaren die bij Werkspoor in Nederland zijn gebouwd. Deze locomotieven beginnen hun carrière in de sneltreinen van het hoofdnet. Later komen ze ook op de lokaalspoorlijnen te rijden. De locomotieven hebben een aan de voor- en zijkant gesloten machinistenhuis. In 1924 wordt ook een scherm aan de achterkant aangebracht. In de loop der tijd zijn 106 locomotieven van deze serie voorzien van een oververhitter, waardoor de prestaties van de locomotief toenemen. De niet aangepaste locomotieven krijgen later een nummer in de 1300 en 1400 reeks.
Stoomlocomotief nummer 904 langs het 1e perron van station Stadskanaal.
|
Locomotief NS 1727 met trein gereed voor vertrek uit Mariënberg naar Almelo. Op het linkerspoor staat een NS DE treinstel van de dienst Zwolle - Emmen.
|
De serie locomotieven heeft lange tijd op de diverse NOLS-trajecten gereden. Ook na de Tweede Wereldoorlog kan deze serie locomotieven nog niet gemist worden. Tot 1953 verzorgen zij de tractie van menig personentrein in het noorden van het land. Op de NOLS-trajecten Zwolle - Emmen en Mariënberg - Almelo worden de meeste personentreinen door een locomotief uit deze serie gereden. Bij gebrek aan een stoomlocomotief serie 3400 mag een 1700 ook nog wel eens zijn kunsten vertonen om een lege olietrein van Almelo naar Nieuw-Amsterdam te vervoeren. Hij moet daarbij wel een zetje krijgen van een andere locomotief om de trein over de spoorbrug bij Aadorp te krijgen.
Als de dieseltreinen DE1 en DE2 op het toneel verschijnen, is het snel afgelopen met de stoomtractie. Begin januari 1954 zijn er nog 42 machines aanwezig. In dat jaar gaan er 18 stuks buiten dienst. Ook de jaren daarna neemt het aantal vlug af. Op 1 januari 1958 is er nog 1 exemplaar over.
Stoomlocomotieven SS-serie 301 - 479 (later NS-serie 1301 - 1479)
Deze grootste serie locomotieven van de Staatsspoorwegen is door Beyer Peacock & Co. Ltd. te Manchester gebouwd in de jaren 1880 - 1895. In de eerste jaren rijden ze sneltreinen van Staatsspoorwegen op het hoofdspoorwegnet. Hun laatste jaren slijten ze op de lokaalspoorlijnen.
Alle personentreinen tussen Zwolle en Stadskanaal rijden sinds de zomerdienstregeling van 1938 met een locomotief van de serie 1300 uit de depots Zwolle en Groningen. Voor de locomotieven van de serie 1300 is dit hun laatste glorie. Al in de jaren 80 van 19e eeuw rijden de locomotieven tussen Zwolle en Groningen heen en weer. Toen echter over de hoofdlijn. Nu over een met opheffing bedreigde spoorlijn. Modernere locomotieven zoals de serie 1600 en 1700 kunnen het werk van de machines uit de serie 1300 niet overnemen. Zij zijn te lang om te keren op de draaischijf in Stadskanaal. Het sluiten van het traject Emmen - Stadskanaal betekent het einde voor de locomotieven van de serie 1300.
Rijtuigen
Rijtuigen algemeen
Voor het vervoer van reizigers stellen de Staatsspoorwegen rijtuigen beschikbaar. Deze zijn over het algemeen speciaal voor lokaalspoorlijnen ontworpen en eenvoudig van uitvoering. In de eerste jaren van de NOLS worden de rijtuigen verlicht met gas. Dit gas wordt door de Staatsspoorwegen zelf gefabriceerd. Met speciale gaswagens wordt het gas naar de plaatsen gebracht waar klein onderhoud aan de rijtuigen wordt uitgevoerd. Ter plekke worden de gastankjes van de verlichting gevuld. Van de NOLS-stations heeft alleen Stadskanaal een dergelijk servicepunt. Het gas wordt aangevoerd vanuit de gasfabriek in Groningen. Op 1 juli 1939 sluit de gasfabriek in Groningen en moeten alle rijtuigen in de regio Groningen voorzien zijn van elektrische verlichting.
In de rijtuigen is niet altijd een retirade aanwezig. Op de aandeelhoudersvergadering van de NOLS in 1916 komt dit onderwerp ook aan de orde. De NOLS verzoekt de Staatsspoorwegen om hier iets aan te doen. Om de reizigers met hoge nood op het lange traject van Zwolle naar Stadskanaal van dienst te zijn, worden enkele bagagerijtuigen voorzien van een retirade. Bij een stop kan de reiziger naar het bagagerijtuig overstappen en bij de volgende stop weer terugkeren. Een speciaal bord op het bagagerijtuigen maakt de reizigers attent op een dergelijke voorziening.
In januari 1934 wordt voor de verschillende trajecten geput uit de volgende materiaalseries;
Zwolle - Stadskanaal:
B1001 - 1017, C1101 - 1145 en D4651 - 4656
Almelo - Mariënberg:
B1001 - 1017, C1101 - 1145, D4001 - 4098 en D4101 - 4220
Stadskanaal - Assen:
B1021 - 1070, C1001 - 1068, D4001 - 4098, C1071 - 1080 en D4101 - 4220
Stadskanaal - Zuidbroek:
B1021 - 1070, C1001 - 1068, D4001 - 4098, C1071 - 1080 en D4101 - 4220
Rijtuigen 1e klasse hebben nooit op de NOLS-trajecten gereden.
Emplacement van station Stadskanaal met rechts een gaswagen voor het vullen van de verlichting. Langs het perron een zojuist aangekomen trein.
|
- |
Rijtuigen SS-serie B1201 - B1207 (later NS-serie B1001 - 1017)
Rijtuigen 2e klasse.
Lokaalspoorrijtuigen in een trein richting Stadskanaal voor het stationsgebouw van Emmen.
|
- |
Rijtuigen SS-serie Bx (later NS-serie B1021 - 1070)
Rijtuigen 2e klasse.
Rijtuigen SS-serie C1301 - 1368 (later NS-serie C1001 - 1068)
De 68 rijtuigen van de serie C1301 - 1368 worden gebouwd tussen 1905 en 1914. De 3e klasse rijtuigen zijn met hun lengte van 13,76 meter behoorlijk lang voor tweeassige personenrijtuigen. De rijtuigen hebben 56 zitplaatsen. De rijtuigen worden door verschillende fabrikanten gemaakt zoals, Waggonfabrik AG vormals P. Herbrand & Comp. te Köln-Ehrenfeld, Van der Zypen & Charlier in Köln-Deutz, Werkspoor en de werkplaats te Zwolle. De rijtuigen worden de Staatsspoorwegen onder andere in gezet op de NOLS-spoorlijnen, maar ook die van de OLDO tussen Deventer en Ommen en op de regionale spoorlijnen in Zuid-Limburg.
In 1922 worden de rijtuigen vernummerd naar NS-serie Cl7 1001 - 1068. De 'l' staat voor lokaalspoor en de 7 voor het aantal 'afdelingen'. In de NS-periode worden de rijtuigen ook op van oorsprong door de HSM geëxploiteerde lokaalspoorwegen ingezet. In de Tweede Wereldoorlog wordt een deel van de rijtuigen afgevoerd naar Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog worden de rijtuigen afgevoerd. Rijtuig C1040 blijft bewaard als woning in Bosch en Duin langs het de voormalige spoorlijn Zeist - Bilthoven. Op zaterdag 4 juni 2022 wordt het rijtuig daar weggehaald door de Museum Buurtspoorweg (MBS) en overgebracht naar Boekelo. Het is de bedoeling om het rijtuig ooit weer rijvaardig te maken.
Rijtuigen SS-serie Cx (later NS-serie C1071 - 1080)
Rijtuigen 3e klasse.
Rijtuigen SS-serie C1201 - C1245 (later NS-serie C1101 - 1145)
Rijtuigen 3e klasse.
Rijtuigen SS-serie D401 - 498 (later NS-serie D4001 - 4098)
Deze 3-assige bagagewagens zijn in de jaren 00 en 10 van de vorige eeuw voor de Staatsspoorwegen door verschillende fabrikanten gebouwd. De bagagewagens hebben een houten opbouw. Voor de conducteur is er uitbouw aan de zijkant waar hij langs de zijkant van de trein kan kijken. De bagagerijtuigen hebben een lengte van 13.200 mm en een gewicht van 18.640 kg. De bagagewagens rijden mee in de personentrein op o.a. de NOLS-trajecten. Na overname door de NS zijn de bagagewagens vernummerd in de serie D4001 - 4098.
Bagagewagen D4088 is in de Tweede Wereldoorlog afgevoerd naar Duitsland en later teruggevonden in de buurt van Boekarest Roemenië. De betreffende bagagewagen is door Werkspoor in 1914 gebouwd. In 2004 wordt de bagagewagen naar Nederland gehaald. De bedoeling is om de bagagewagen te restaureren en in het Spoorwegmuseum tentoon te stellen.
Rijtuigen SS-serie D601 - 645 en D651 - 725 (later NS-serie D4101 - 4220)
De bagagewagens serie D601 - 645 zijn voor de Staatsspoorwegen gebouwd door Werkspoor en v.d. Zypen in de periode 1895 - 1901. In de periode 1902 - 1905 wordt de serie uitgebreid met de bagagewagens D651 - 725. Deze 2e serie wordt bij diverse fabrikanten gemaakt waaronder Gastell, Herband en de werkplaatsen van Zwolle en Tilburg. In afwijking van de eerste serie bagagewagens hebben de bagagewagens van de 2e serie in elke zijwand twee roldeuren en het laadruim is in tweeën gedeeld door een wand met schuifdeur. Beide deelseries samen worden na het ontstaat van de NS genummerd in de serie D4101 - 4220.
Goederenwagens
Goederenwagens algemeen
Aan het begin van de 20e eeuw is het goederenvervoer nog van groot belang voor de distributie van diverse goederen in Nederland. De Staatsspoorwegen beschikken dan ook over een groot aantal goederenwagens om dit mogelijk te maken. Een doorgaande rem hebben deze vaak simpele wagens nog niet. In een goederentrein zijn daarom diverse goederenwagens voorzien van een handrem die door een remmer op commando van de machinist bediend moet worden. De goederenwagens zijn in te delen in 4 hoofdgroepen, waarbij er diverse varianten en afwijkingen mogelijk zijn. Lage open goederenwagens voor het vervoer van voornamelijk zand, zogenaamde zandwagens. Hogere open goederenwagens voor andere materialen die nat mogen worden. Veel van deze hogere open goederenwagens worden gebruikt voor het vervoer van steenkolen. Gesloten goederenwagens voor alles wat niet nat mag worden. Ketelwagens hebben een vaste opbouw met een ketel voor het vervoer van vloeibare stoffen. In de eerste jaren mag een goederenwagen vaak niet meer dan 5 tot 10 ton aan goederen meenemen. Met de komst van sterkere locomotieven en goederenwagens en betere onderbouw van de spoorlijn wordt de last van goederenwagens hoger. Goederentrein rijden niet hard. Vaak is de snelheid niet hoger dan 30 km/h. Bij de introductie van de doorgaande rem in 1934 gaat de snelheid omhoog naar 60 km/h. Nog niet alle goederenwagens hebben eigen remmen, maar zijn wel allemaal voorzien van leidingen om de luchtdruk door te kunnen leiden. Remmers zijn niet meer nodig.
Zandwagens
Voor het vervoer van zand worden lage open goederenwagens gebruikt. Zand heeft een hoog eigen gewicht dus per goederenwagen is de mee te nemen hoeveelheid beperkt en volstaat een laag schot om alles binnenboord te houden. De Staatsspoorwegen hebben eigen zandafgravingen waar het zand gewonnen wordt. Voor eigen gebruik wordt het zand toegepast bij spoorvernieuwingen en uitbreidingen. Aan de NOLS-lijnen zijn zandafgravingen in Exlo en Zuidbroek geweest. Daarnaast wordt zand vervoerd voor allerhande bouwprojecten.
Zandwagen type Gtv nummer 20107.
|
- |
Open goederenwagens
Open goederenwagens worden gebruikt voor materialen die nat mogen worden tijdens het vervoer. Daar het veelal lagere eigengewicht van de lading hebben deze goederenwagens hogere zijschotten dan zandwagens, zodat meer lading per goederenwagen vervoerd kan worden. Veel van goederenwagens worden gebruikt voor het transport van kolen. Aan de NOLS-lijnen worden ze ook gebruikt voor het vervoer van turf en hout. Het type GTM is een veel voorkomend type op de spoorlijnen van de NOLS.
Gesloten goederenwagens
Gesloten goederenwagens worden gebruikt voor alles wat niet nat mag worden. Dat kan van alles zijn zoals groente en fruit, dieren, maar ook gereedschappen en halffabricaten. Langs de NOLS-spoorlijnen worden veel gesloten goederenwagens gebruikt voor het vervoer van aardappelen. Ook het vervoer van levend vee vindt op veel van de NOLS-stations plaats. Goederenwagens die voor het transport van dieren gebruikt worden hebben vaak speciale openingen in de zijwand om lucht in de goederenwagen te laten circuleren. Na het vervoer moeten ze goed gereinigd worden om besmettingen te voorkomen.