Noordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij

Home Inhoud Terug
Contact

De NOLS gedurende Wereldoorlog II

Gewijzigd: l:24-05-2024

Mobilisatie

In de jaren 30 groeit het nationalisme in Duitsland onder leiding van Adolf Hitler en zijn bondgenoten in Italië en Oostenrijk. Dit zorgt voor internationale spanningen. In april 1939 besluit de regering om het Nederlandse leger te mobiliseren om een eventuele aanval van Duitsland te kunnen afslaan. Het normale treinverkeer wordt stopgezet om plaats te maken voor militaire treinen. Militairen krijgen het bevel om zo snel mogelijk naar hun legeronderdeel te reizen. Deze beperkte dienstregeling is van kracht in de periode 10 t/m 13 april 1939. Daarna mag ook het gewone volk weer gebruik maken van het treinverkeer.

Het Nederlandse leger stationeert langs de grens met Duitsland vele militairen om een eventuele aanval van Duitsland direct te kunnen pareren. Om de soldaten een hart onder de riem te steken, brengt H.M. Koningin Wilhelmina op 22 juni 1939 een bezoek aan een aantal ingekwartierde manschappen in het noorden van het land. Ze bezoekt o.a. de plaatsen Dalen, Emmen, Ter Apel, Stadskanaal, Veendam en Zuid-Laren. Tijdens het bezoek van de Koningin aan Emmen is het een drukte van belang. Door de drukte let een landbouwer uit Emmerhout niet op bij het oversteken van de onbewaakte overweg tussen de Angelsloërdijk en de Sterrenkamp. Zijn lege hooiwagen en de daarachter gespannen wipkar worden gegrepen door de motortrein uit Coevorden. Hij komt met de schrik vrij. Zijn wagen is totaal verwoest. Het duurt driekwartier voordat het treinstel zijn reis richting het station van Emmen kan voortzetten. Om de Koningin in Stadskanaal in alle rust te kunnen laten eten, wordt op het emplacement van het hoofdstation in Stadskanaal een salonrijtuig neergezet. Voor het station heeft zich een grote menigte opgesteld die de Koningin bij aankomst en vertrek hartelijk toejuichen.

Op 24 augustus 1939 kondigt de Nederlandse regering een voormobilisatie af, gevolgd door een afkondiging van een algehele mobilisatie op 28 augustus 1939. Deze mobilisatie houdt in dat alle militairen in de ochtend van 29 augustus 1939 met de trein naar hun legeronderdeel moeten reizen. Daartoe rijden er tot 15.00 uur geen normale reizigerstreinen. De mobilisatie wordt uitsluitend uitgevoerd met getrokken stoomtreinen om combineren van treinen makkelijk mogelijk te maken. Op 30 augustus 1939 wordt een algehele mobilisatie door de regering afgekondigd. Met de inval van het Duitse leger in Polen in 1939 wordt het personenvervoer tussen Laarwald en Coevorden gestaakt. Op 30 augustus 1939 rijden er vele extra militaire treinen met o.a. paarden. Ook nu is er slechts beperkt reizigersvervoer. In de dagen daarna hersteld het normale reizigers- en goederenvervoer zich weer langzaam conform de dienstregeling van 15 mei 1939. Wel rijden er in de weken na de mobilisatie veel extra verlofgangerstreinen. Door alle perikelen wordt de ingangsdatum van de winterdienstregeling met een week verschoven. In plaats van 8 oktober 1939 wordt de winterdienstregeling nu 15 oktober 1939 van kracht.

Door de dreigende oorlogssituatie neemt het aantal treinen dat rijdt steeds verder af. Om brandstof te sparen vervangen de NS de dieseltreinen door stoomlocomotieven. Tussen Zwolle en Emmen rijden nog maar 3 treinen v.v. per dag. De NS sluiten tijdelijk de stopplaats Herfte - Veldhoek in 1940.

Begin april 1940 valt het Duitse leger Denemarken en Noorwegen binnen. Op 8 mei 1940 wordt wederom een speciale dienstregeling "Op hoog bevel" van kracht. Tussen Zwolle en Emmen rijden per dag maar 2 treinen heen en weer. De dienstregeling vermeldt voor het traject Mariënberg - Almelo nog 4 treinen per dag. In de vroege ochtend van 10 mei 1940 vallen de Duitsers ook Nederland binnen.


Exploitatie van de voormalige NOLS-spoorlijnen tijdens de Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog, die voor Nederland op 10 mei 1940 begint, zorgt voor een opleving van het treinverkeer. Door een schaarste aan vooral benzine is het voor veel autobusmaatschappijen niet meer mogelijk een autobusdienst te onderhouden. Particuliervervoer is tijdens de Tweede Wereldoorlog bijna geheel onmogelijk geworden. Alles wat maar een beetje kan rijden, nemen de Duitsers in de loop van de oorlog in beslag. Autobezitters die de dans willen ontspringen verstoppen hun auto zorgvuldig tot na het einde van de oorlog. Het treinverkeer kan hiervan profiteren. Al leggen de bezetters ook hier beperkingen op om brandstof te besparen.

De heer G.J.G. Overveen directeur van de EDS wordt aangewezen als deskundige voor het regelen van het vrachtverkeer in de provincie Drenthe. Op 24 mei 1940 bericht de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant dat de spoorwegen verwachten weer spoedig tussen Zwolle en Nieuw-Amsterdam te gaan rijden. De brug over het Oranjekanaal wordt met spoed gerepareerd. Tevens krijgen spoorwegbeambten de opdracht om de baan, de gebouwen en de beveiligingsapparatuur langs de voormalige spoorlijn Emmen - Gasselternijveen weer in gereedheid te brengen. De beveiligingsapparatuur is blijkbaar op het sinds oktober 1938 niet meer bereden traject nog aanwezig.

Met de 3e aanvulling op de beperkte dienstregeling van 16 mei 1940 komt de spoorlijn vanuit Zwolle tot Nieuw-Amsterdam weer in dienst met dagelijks 3 treinen v.v.. Doorrijden naar Emmen zit er nog niet in vanwege de beschadigde brug over het Oranjekanaal bij Zuidbarge. De treindienst Mariënberg - Almelo wordt gestart met 2 treinen v.v. per dag. Met de 4e aanvulling op de beperkte dienstregeling van 10 juni 1940 wordt de exploitatie van de spoorlijn Zwolle - Emmen weer gestart. Op 24 juni 1940 beginnen de NS weer met de exploitatie van de spoorlijn Emmen - Gasselternijveen. Er gaan dagelijks 4 treinen tussen Coevorden en Stadskanaal heen en weer rijden. De trein stoppen tussen Emmen en Gasselternijveen op alle tussengelegen haltes behalve Drouwen. Daarnaast rijdt er nog 1 trein tussen Zwolle en Coevorden v.v.. Vanaf 24 mei 1940 rijden er tussen Veendam en Stadskanaal weer treinen. Vanwege de beschadigde draaibrug in Meeden kunnen de treinen niet via Zuidbroek naar Groningen rijden. De treinen rijden het traject Veendam - Stadskanaal - Gasselternijveen - Assen - Groningen v.v.. Zowel in Stadskanaal als in Assen moet de trein kopmaken. Daar er in Veendam geen draaischijf aanwezig is, rijden de treinen tussen Stadskanaal en Veendam met tender voor. De rijdt 3 keer per dag.

De NS heropenen het station Dalen en de halte Zuidbarge beide op 10 juni 1940 en de stopplaats Herfte - Veldhoek vanaf 24 juni 1940 voor reizigersvervoer. Station Dalen blijft gedurende de gehele oorlogsperiode geopend. Op 5 januari 1941 sluiten de NS het station Meeden - Muntendam definitief voor reizigersvervoer. De heropening van Herfte - Veldhoek is van korte duur, vanaf 5 mei 1941 is het definitief voorbij. Uit foto's blijkt dat de schuilplaats van de stopplaats niet direct na de sluiting verwijderd is. De NS sluiten de halte Zuidbarge op 6 oktober 1941 weer, maar nu definitief voor reizigersvervoer.

Ondanks de bezetting gaat het gewone leven ook door. Er worden plannen gemaakt voor uitbreidingen. Zo wordt er eind november 1940 een plan gepresenteerd voor een groot goederenemplacement tussen Herfte aansluiting en Dedemsvaart aan de lijn naar Meppel. Het is de bedoeling dat de bouwtijd tussen de 4 en 5 jaar bedraagt. In maart 1941 komen de plannen opnieuw in de krant. Het project heeft inmiddels de naam rangeerterrein "Lichtmis" gekregen. Door het terrein efficiënt op te zetten, kunnen de rangeerdiensten in o.a. Coevorden en Zuidbroek vereenvoudigd worden. Dit moet een besparing op leveren van ruim NLG 200.000,00. Ondanks het enthousiasme bij de presentatie is het rangeerterrein er niet gekomen.

De machthebbers in Nederland dwingen de NS het brandstofverbruik verder te beperken. Het zojuist heropende personenverkeer tussen Emmen en Gasselternijveen moet de NS noodgedwongen per 24 november 1940 weer staken. Het baanvak blijft 8 maanden buiten gebruik tot dat op 4 augustus 1941 het goederenvervoer tussen Emmen en Gasselternijveen weer hervat wordt. Ruim een jaar later op 24 september 1942 wordt het goederenvervoer weer gestaakt. Tussen september 1942 en 10 februari 1943 laten de Duitsers het traject Emmen - Gasselternijveen opbreken. De materialen die vrijkomen kunnen ze goed op andere plaatsen gebruiken. Aan het eind van oorlog komen de Duitser op hun beslissing terug en proberen ze het spoor weer te herleggen. Het tweede spoor tussen Stadskanaal en Gasselternijveen moet op last van de bezetters ook opgebroken worden. Vanaf 5 januari 1943 exploiteert de NS dit traject weer enkelsporig. Voor de Duitsers telt ieder stukje metaal dat ze kunnen krijgen. Daarom worden er ook kleinere stukken spoor opgebroken en afgevoerd, o.a.:

De laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog wordt de exploitatie steeds moeilijker. Materiaal voor onderhoud en reparaties aan het spoorwegmateriaal zijn schaars. Geallieerde vliegtuigen vallen de treinen steeds vaker aan. Veel spoorwegmedewerkers worden tijdens dergelijke aanvallen gedood of raken gewond. Toch is de druk om te blijven rijden groot. Het wegtransport is vanwege gebrek aan benzine nagenoeg stilgevallen. Het transport van levensbehoeften kan over langere afstanden alleen per spoor plaats vinden. Inwoners uit het westen zijn voor hun eten sterk afhankelijk van de oogsten uit het noorden en oosten van Nederland. Het vervoer van aardappelen vanuit de veenkoloniën wordt gedurende de Tweede Wereldoorlog steeds belangrijker. Stadskanaal is het middelpunt van de omvangrijke aardappeltransporten.

Op 17 september 1944 wordt de algehele spoorwegstaking voor Nederland afgekondigd. Een groot deel van het Nederlandse personeel duikt onder. Wat overblijft zijn enkele sympathisanten van het Duitse systeem.


Exploitatie van de voormalige NOLS-lijnen door de Duitsers

Na 17 september 1944 verzorgen de Duitsers de exploitatie van het treinverkeer in Nederland. Het normale personenvervoer volgens dienstregeling wordt gestaakt. Er rijden wel speciale militaire en goederentreinen. De militaire treinen rijden voor het verplaatsen van manschappen, het aanvoeren van munitie en wapens, het aanvoeren van rantsoenen en het afvoeren van materiaal uit Nederland. De treinen worden gereden door personeel van de Duitse spoorwegen DRB (Deutsche Reichsbahn). Het rijdend personeel zijn geen militairen, maar in Nederland te werk gestelde spoorwegmedewerkers. In de treinen zijn meestal wel militaire aanwezig voor de bewaking. Vaak rijdt er in de trein wel een speciale wagon met luchtafweergeschut mee. Bij gebrek aan dienstvaardige Nederlandse locomotieven komen er vanuit Duitsland stoomlocomotieven voor de uitvoering van de dienst.

In de eerste dagen na de spoorwegstaking is het vervoer chaotisch. In de loop der tijd ontstaat er een zekere regelmaat in de dienstuitvoering. Op de meeste spoorlijnen worden vaste militaire treinen ingelegd. Om vliegtuigaanvallen op de treinen te voorkomen rijden de meeste treinen 's nachts. Alleen bij slecht weer en bij hoge urgentie wordt er overdag gereden. Met diverse treinen mogen meestal ook gewone burgers mee. Van comfort is geen spraken en reistijden en eindbestemming zijn vaak ongewis.

Vanaf 2 januari 1945 wordt er op de NOLS-lijn (Hengelo) - Almelo - Coevorden ook een vaste militaire trein ingelegd (GmP 8871 / GmP 8872). Op dinsdag en vrijdag wordt om 18.40 uur vanuit Hengelo vertrokken. Gezien het jaargetijde is het dan al donker. Via Borne, Almelo, Vriezenveen, Den Ham-Vroomshoop, Mariënberg, Hardenberg komt de trein als alles goed gegaan is onderweg om 23.05 uur aan in Coevorden. Aansluitend wordt diezelfde nacht, het is dan inmiddels woensdag respectievelijke zaterdag, teruggereden. Om 1.10 uur vertrekt de trein van Coevorden. Om 5.25 uur wordt Hengelo weer bereikt. Vanaf 12 januari 1945 wordt de verbinding verlengd naar Emmen. Om alles in een nacht te kunnen klaren wordt reeds om 18.15 uur vanuit Hengelo vertrokken. Na bovengenoemde stations en Nieuw-Amsterdam wordt Emmen om 23.40 uur bereikt. De terugreis wordt om 0.20 uur aanvaard en de geplande aankomst in Hengelo is 6.15 uur.

Het traject Zwolle - Mariënberg kent geen vast ingelegde militaire trein. Wel rijden er vanaf donderdag 21 december 1944 's nachts acht facultatieve werkliedentreinen naar Ommen. Ook rijden er treinen met V2-raketten op het traject voor de lanceerplatforms nabij Dalfsen.

Na september 1944 leggen de Duitsers in de bossen tussen Ommen en Mariënberg 2 schuilsporen aan voor militaire treinen. Vanwege het gevaar van aanvallen door geallieerde vliegtuigen rijden de meeste treinen 's nachts of overdag bij slecht weer. Bij helder zicht moeten de treinen zoveel mogelijk verstopt worden. Sommige bronnen gaan er vanuit dat aan weerszijde van het doorgaande spoor een schuilspoor heeft gelegen. Het eerste schuilspoor ligt van kilometer 24,8 tot kilometer 25,9 aan de rechterkant van de spoorlijn. Het tweede schuilspoor ligt van kilometer 26,4 tot kilometer 27,4 aan de linkerkant van de spoorlijn. In het boek Spoorwegbedrijf in oorlogstijd 1939 - 1945 wordt dit in twijfel getrokken. In het landschap zou duidelijk zichtbaar zijn dat beide sporen aan de zuidzijde van de doorgaande spoorlijn hebben gelegen. Deze 2 sporen zijn in te rijden vanuit de richting Mariënberg of er ook een toegang is vanuit de richting Ommen, is onbekend. Hoeveel treinen hier daadwerkelijk gestaan hebben, is eveneens onbekend.

Een V2-trein heeft een dag op het emplacement van Vriezenveen gestaan. Om de trein niet op te laten vallen, parkeren de Duitsers de trein op het goederenspoor naar de Landbouwvereniging. Tussen de gebouwen is de trein moeilijker te zien voor geallieerde vliegtuigen.

De meeste militaire treinen rijden via Nieuweschans en Oldenzaal, maar ook de overgang via Coevorden wordt gebruikt. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog blijkt dat de Duitsers in de loodsen bij station Coevorden grote voorraden materiaal hebben opgeslagen. Ook is er het nodige materiaal op het emplacement aanwezig o.a. locomotoren 122 en 318 en de motorrijtuigen omBC 1906 (?), omC 915 en omC 916.

Het aardappelvervoer blijft ook na 17 september 1944 belangrijk. Diverse treinen vertrekken vanuit Stadskanaal naar het westen van het land. Naarmate de Tweede Wereldoorlog zijn climax bereikt, vermindert het transport en ontstaat hongersnood in het westen van Nederland. Ook in Nieuw-Amsterdam worden aardappels geladen. Aan het eind van Tweede Wereldoorlog treffen de geallieerden in Nieuw-Amsterdam nog enkele met aardappelen volgeladen goederenwagens aan.


Lancering van V2-raketten

Om geallieerde doelen aan te vallen vuren de Duitsers aan het eind van de oorlog V1 en V2-raketten af. Eind 1944 worden er vanuit de bossen in Overijssel V2 raketten afgeschoten op Antwerpen. Het afvuren van V2-raketten gebeurt vanaf provisorische stellingen in het bos. Na ontdekking door geallieerde vliegtuigen of verraad door het verzet wordt het lanceerplatform verplaatst. In december 1944 schieten de Duitsers vanuit de bossen nabij Hellendoorn raketten af. Op 28 december 1944 wordt opdracht gegeven om te verhuizen naar een nieuwe stelling te Hessum nabij Vilsteren. In de nieuwjaarsnacht van 1945 wordt de eerste raket vanuit Hessum gelanceerd. Het lanceerplatform te Hessen blijft tot 31 januari 1945 in gebruik. De volgende plaats is het landgoed Mataram aan de Poppenallee in de buurt van de voormalige stopplaats Marshoek - Emmen. De laatste raket wordt daar op 7 maart afgeschoten. De lanceringen in Hessum en Mataram worden uitgevoerd door de SS-Werfer-Abteilung 500. Deze eenheid bestaat uit een peloton van circa 470 man. Deze mannen zijn nodig om de raketten vliegklaar te maken.

De raketten worden per trein vanuit Duitsland naar het dichtstbijzijnde station gereden. Naast de raket zelf moet ook de brandstof (vloeibare zuurstof en alcohol) en de springlading aangevoerd worden. De eerste raketten voor Hessum worden in station Ommen gelost. Het lossen gebeurt met een speciale mobiele kraan, die over het losspoor wordt gezet. De kraan legt de raketten op een zogenaamde Vidal-wagen waarmee het transport naar het montagedepot plaats vindt. Gevangenen van kamp Erika nabij Ommen bouwen in januari aan een smalspoorlijn van Ommen naar dit lanceerplatform. Naast Ommen zijn volgens ooggetuigen ook treinen bij de halte Vilsteren gelost. Per trein komen circa 10 raketten tegelijk aan.

In totaal zijn in Hessum circa 118 en in Mataram circa 75 V2-raketten afgevoerd. Meer dan 10% van de lanceringen gaat mis en de raket komt niet in Antwerpen maar in de buurt van het lanceerplatform tot ontploffing. In totaal rijden er zeker 18 treinen met V2-raketten vanuit Duitsland richting Ommen. De laatste is daar op 5 maart aangekomen. Op diezelfde dag wordt de brug over de Regge tussen Dalfsen en Ommen vernield door geallieerde vliegtuigen. Het treinverkeer naar Ommen vanuit Zwolle is daarmee gestremd.


Luchtaanvallen en sabotages door geallieerde

In de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog proberen de geallieerde te verhinderen dat de Duitsers transporten uit voeren. Door middel van luchtaanvallen op stations, emplacementen en treinen schakelen de geallieerde zo veel mogelijk transportcapaciteit uit. De voormalige NOLS-spoorlijnen zijn ook diverse malen doelwit van militaire acties.


[HUA_018]
Gezicht op de tijdens de Tweede Wereldoorlog vernielde spoorbrug over het Coevorden - Vechtkanaal te Coevorden (spoorlijn Coevorden - Laarwald), met links de vernielde brugwachterswoning.
Foto J.H. Martelhoff, Collectie Het Utrechts Archief, Catalogusnummer 159039, april 1946.

-

De bevrijding

In Emmen heeft de leider van het Duitse leger, generaal Christiansen, zich teruggetrokken. Vanuit de ontruimde Villa Lindenhof van wethouder Zegering Hadders probeert de generaal de oorlog te rekken. Het verzet in Emmen maakt de geallieerden op de aanwezigheid van Christiansen attent. Op 22 februari 1945 voeren vliegtuigen een bombardement uit op het onderkomen van de generaal. De bommen missen hun doel. Enkele woningen in de buurt van het station worden verwoest. Er vallen 6 doden, waaronder 2 Duitsers, en verschillende gewonden. De geallieerden zijn inmiddels vanuit het zuiden van Nederland aan hun opmars naar het noorden begonnen. Als eerste stad aan de NOLS-lijnen wordt op 5 april 1945 Almelo bevrijd. Een dag later staan de geallieerden al in Coevorden.

Op 8 april 1945 verlaat de Duitse generaal Christiansen in alle stilte Emmen. Hierbij maakt hij geen gebruik van het salonrijtuig dat sinds geruime tijd op een speciaal zijlijntje in de Weerdingerbossen voor hem gereserveerd staat. Het rijtuig is afkomstig van de Cie Internationale des Wagons Lits. Het betreft hier rijtuignummer 2748. Dit stalen rijtuig is in 1926 gebouwd en maakt deel uit van de serie 2743 - 2748. De rijtuigen rijden hoofdzakelijk in de 'Süd-express'. De generaal heeft geen vluchtweg naar het noorden met dit salonrijtuig. De spoorlijn Emmen - Gasselternijveen is in 1942 opgebroken. In opdracht van de Duitsers wordt begin 1945 wel weer begonnen met de aanleg, maar de werkzaamheden zijn in april nog maar tot Weerdinge gevorderd. De geschiedenis van dit salonrijtuig krijgt in 1947 een Koninklijk staartje als de NS op zoek is naar een nieuw rijtuig voor de Koninklijke trein. Juist het rijtuig 2748 wordt door Cie Internationale des Wagons Lits te koop aangeboden. Het rijtuig wordt door Allan in Rotterdam verbouwd en komt in dienst als Sr7. Volgens ingewijden zou H.M. Koningin Wilhelmina geen weet hebben gehad van de geschiedenis van haar Koninklijke trein. De Sr7 doet een jaar of 10 dienst en wordt uiteindelijk in 1959 in Zutphen gesloopt.

Met de bevrijding wil het na de opmars tot Coevorden even niet zo vlotten. De overgebleven Duitsers hebben zich gehergroepeerd en geven de geallieerden stevig verzet. Tijdens gevechten tussen Duitse en geallieerde militairen schieten soldaten op 10 april 1945 het haltegebouw van Zuidbarge in brand. Behalve het haltegebouw vallen ook een boerderij en een schuur ten prooi aan de vlammen. Op 11 april vallen de geallieerden Assen aan. De Duitsers houden hier tot 13 april stand. Op dezelfde dag staan de bevrijders ook in Veendam en een dag later in Zuidbroek.

Rond Weiwerd, Farmsum en Delfzijl wordt in de nacht van 1 op 2 mei 1945 stevig gevochten. Nabij Weiwerd hebben de Duitsers het talud van de oude spoorlijn Zuidbroek - Delfzijl in staat van verdediging gebracht. In het talud heeft men betonnen mitrailleurbunkers en schuilbunkers gebouwd van het type Tobruk. Het voormalige stationsgebouw van Weiwerd is door de Duitsers bezet. Naast het stationsgebouw staan barakken, waar Duitsers gelegerd zijn. Het stationsgebouw gaat bij de bevrijding in de vroege ochtend van 2 mei 1945 in vlammen op. Hoe het stationsgebouw in de brand is geraakt, is onbekend gebleven.

vanuit het dorp Weiwerd trekken de bevrijders in de richting van Farmsum. Vlakbij de spoorwegovergang naar het gehucht Geefsweer hebben de Duitsers in het najaar van 1944 een drietal bunkers gebouwd direct achter de boerderijen aan de spoorlijn. Na de bevrijding van Farmsum en omgeving is ook dit deel van Nederland verlost van het Duitse juk.

Op 5 mei 1945 capituleren de Duitsers officieel en kan Nederland aan de wederopbouw van het land beginnen.


BE-lijn naar Duitsland

Met het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1939 staakt de BE het personenvervoer tussen Coevorden en Laarwald. Tussen 1942 en 1944 rijdt er op werkdagen nog een trein voor werklui tussen Coevorden en Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog hervat de BE personenvervoer tussen Coevorden en Duitsland niet meer. Op 25 mei 1974 ziet de BE ook in Duitsland af van het reizigersvervoer en richt zich vol overgave op het goederenvervoer. Bij speciale gelegenheden zoals op 22 april 1967 komt er nog wel eens een personentrein, in dit geval een Esslinger motorwagen, de grens over. Maar volgens een dienstregeling hebben zij nooit meer gereden.

Bij een bombardement door geallieerde vliegtuigen op 22 februari 1945 raakt de spoorbrug van de BE in Coevorden zwaar beschadigd. Ook de bij de brug behorende brugwachterswoning wordt onherstelbaar beschadigd. De spoorverbinding tussen Nederland en Duitsland is onbruikbaar geworden. Dit bombardement dat uitgevoerd wordt met 12 vliegtuigen is aangevraagd door de Geheime Dienst Nederland. Het doel is de transporten, die door het Duitse bezettingsleger tussen Coevorden en Emlichheim uitvoert, te stagneren. In 1947 breekt de NS de 2,4 km niet gebruikte sporen tussen de brug en de Duitse grens op. De NS gebruikt de vrijgekomen rails om op andere plaatsen in Nederland de schade te herstellen. Het duurt tot 1950 voordat de BE op eigen kosten de brug bij Coevorden herstelt en de spoorlijn naar de grens herlegt. Op 15 januari 1951 hervat de BE zonder officieel vertoon het goederenverkeer tussen Laarwald en Coevorden. Op 20 maart 1951 vindt de officiële opening plaats.


De latere gevolgen van WOII

De gevolgen van de Tweede Wereldoorlog zijn jaren later nog steeds merkbaar. Na de Tweede Wereldoorlog worden de neergestorte vliegtuigen opgeruimd. In Emmen hebben meerdere platte goederenwagons met vliegtuigwrakken op het emplacement gestaan.

Niet alleen is er veel vernield of verdwenen maar er is door de militairen ook munitie achtergelaten, die pas vele jaren bij toeval gevonden wordt. Spelende kinderen vinden op de avond van 22 juni 1959 een bus met handgranaten onder de spoorbrug over het Gasselterboerveensemond te Stadskanaal. Onderzoek wijst uit dat de brug in de oorlog ondermijnd werd en alles nog steeds in perfecte staat is.

Op 30 juli 1968 vinden werknemers bij het droogleggen van een stuw bij de Haandrik een landmijn. Vermoedelijk is de landmijn in de meidagen van 1940 door vluchtende Nederlandse soldaten in het afwateringskanaal gegooid. Het vermoeden bestaat dat er nog meer mijnen liggen. De mijnopruimingsdienst zal het projectiel een dag later onschadelijk maken. Het projectiel ligt vlak langs de spoorlijn. De treinen op het traject Gramsbergen - Coevorden mogen de Haandrik met maximaal 5 kilometer per uur passeren. In de tussentijd bewaakt de politie en de spoorwegpolitie de plek waar de mijn gevonden is.

Tijdens graafwerkzaamheden bij station Ommen op 12 maart 1975 wordt een niet ontplofte bom uit de Tweede Wereldoorlog gevonden. De bom, een 500 ponder, wordt ter plekke onschadelijk gemaakt. Het treinverkeer tussen Zwolle en Mariënberg wordt tijdelijk stilgelegd. De spoorwegen zetten bussen in. In de loop van de middag wordt het treinverkeer hervat.

Wederom tijdens graafwerkzaamheden vinden arbeiders op 20 januari 1989 op 30 meter afstand van de spoorlijn en 300 meter van het perron van Ommen een vliegtuigbom. De bom dateert uit de Tweede Wereldoorlog en was bedoeld voor het torpederen van onderzeeërs en pantservoertuigen. De NS staakt onmiddellijk het treinverkeer tussen Dalfsen en Mariënberg. Bussen nemen het vervoer van de passagiers over. De Explosieven Opruimings Dienst (EOD) verplaatst de bom 's middags naar een veilige plaats, alwaar zij de bom tot ontploffing brengt.

Rond station Almelo worden in 2000 granaten gevonden. Voor het opruimen daarvan legt de EOD het treinverkeer stil. Op 11 september 2002 wordt in Bergentheim in de buurt van het spoor een bom gevonden.